Posts

LUTGARD-IS: Triptych of Identities

Sander Vloebers

Een choreografie met drie dansers, bestaande uit vijf hoofdstukken. Samen zijn we Lutgardis. Heilig één en verdeeld in stukken, eb en vloed – tussen extase en assimilatie. 1.Noet (Mother Of Heaven). 2.Genesis (Light). 3.Dionysos (Rhythm). 4.Pieta (Birth). 5.Pythia (Promise) = LUTGARDIS Voor deze choreografie werkt Sander samen met dansers Linde Stiers en Linde Michiels, videokunstenaar Pol Herrmann en sound- designer Joost Van Duppen.

A Choreography with three dancers, consisting of five chapters. Together we are Lutgardis. Holy in one and divided into pieces, ebb and flow – between ecstasy and assimilation. 1. Noet (Mother of Heaven). 2. Genesis (Light). 3. Dionysos (Rhythm). 4 Pieta (Birth). 5. Pythia (Promise) = Lutgardis Sander Vloebergs collaborates with dancers Linde Stiers and Linde Michiels, video artist Pol Hermann and sound designer Joost Van Duppen.

LUTGARD-IS : Triptych of Identities

Heilig één en verdeeld in stukken, eb en vloed – tussen extase en assimilatie

HADEWIJCH

Sander Vloebergs

1.Sfinx, Riddles of Identity. 2. Seraphim, Sons of the Sun. 3. Dionysos, Rhythm. 4. Noen, Textiles. 5. Vision. 4. Samengevat in 5 hoofdstukken. Wanneer de Liefde te groot is voor ons. Voor deze choreografie werkt Sander samen met danser Cliff Pots, videokunstenaar Dimitri Sterkens, sounddesigner Jan Wallyn en textielkunstenaar Bram Van Breda.

1. Sfinx, Riddles of Identity. 2. Seraphim, Sons of the Sun. 3. Dionysos, Rhythm. 4. Noen, Textiles. 5. Vision 4. Summarized in 5 chapters. When Love is too big for us. For this performance, Sander Vloebergs collaborates with dancer Cliff Pots, video artist Dimitri Sterkens, sound designer Jan Wallyn and textile designer Bram Van Breda.

HADEWIJCH

Wanneer de Liefde te groot is voor ons

Tussen Tantalus en/met Magdalena

(NL)

Ik ging voor het imposante beeld staan. Twee nieuwe lichamen in een eeuwenoude kerk, jij en ik. Jij van steen, ik van vlees en bloed. Ik voel je zwaarte en kijk je aan, mijn ogen opwaarts gericht. Ze glijden van je gelaat, naar de rots die boven je hoofd hangt, en tenslotte naar de blauwe hemel, het steengewelf dat ons omarmt. Wil je ook bewegen? Mis je het gevoel van vrijheid, de warme sensatie van je bonzend hart en de frisse wind tussen je wiekende armen? 

Ik startte mijn opwarming met een korte kennismaking met een Tantalusbeeld, een beeld dat YOT voor de Magdalenakerk heeft verworven. Tantalus is metershoog, een buste die in de hoogte is getild door harde donkere steen. Boven zijn hoofd hangt een grote steen waarop woorden staan geschreven.  Wat hangt er toch boven je hoofd, Tantalus? Wat maakt je zo zwaar, zo onbeweeglijk? Het beeld heeft een sterke mannelijke uitstraling. Het lichaam dat ik in mijn dans verwelkom, is dat van een vrouw, Maria Magdalena. Hoe gaan deze twee figuren in dialoog, een gesprek gevoerd doorheen lichaam en ruimte. Beide archetypes vinden elkaar op de grond, en net zoals Atlas gaan ze gebukt onder de last van de wereld. De massieve aarde trekt me naar haar toe. De dans die zich opdringt, is langzaam. Ik kronkel over de vloer en ontdek de dimensies van het leven aan de oppervlakte. Net als wortels verspreid ik me terwijl mijn lichaam zich ontvouwt. Ik voel me niet neergeslagen, eerder omsloten door horizontale onzichtbare membranen die zich om de aarde wikkelen. Ik nestel me van de ene positie in de andere. Soms verschuift mijn aandacht want de lens van de camera bekijkt me. Magdalena wordt begluurd, maar ook dit is een onderdeel van haar apostolaat. Tantalus, Magdalena, wie kijkt er nog naar ons en wat kunnen we voor hen betekenen? 

Ik ging nog even rechtstaan en genoot van het orgelspel dat rijkelijk de ruimte vulde. Ik voelde mijn benen verstrengelen en net zoals de gekruisigde Tantalus stond ik vastgenageld aan de stenen vloer. De wortels die zich doorheen mijn lichaam gevormd hadden, werden gevoed door een opwaartse beweging. Doorheen de boomstronk van mijn beenderen ontpopte zich langzaam bloesems over heel mijn bovenlichaam. Deze zachte erotiek was een gave, van Magdalena. Als bloesem en twijgen bewoog mijn torso heen en weer door de kinesfeer. 

Ik nam deze improvisatie mee tijdens mijn eerste repetitie. Ik start de opvoering voorovergebogen over een schaal met water, dat wist ik al een tijdje. Deze compositie kwam opborrelen uit mijn onderbewuste als een plotse inspiratie. Ik gebruikte het bewegingsmateriaal dat ik tijdens mijn dans met Tantalus had ontdekt. Langzaam beweeg ik in een cirkel rond de schaal terwijl mijn lichaam steeds verder openbloeit. Mijn bekken, in het bijzonder, worden deze stuwende en ontluikende uitwaartse kracht gewaar. Ik gebruik het water als referentiepunt en maakte beeldassociaties. Hoe zou mijn lichaam als water bewegen als er een heuse storm ontketend wordt? Hoe zou regen zachtjes neerdalen en gemoedelijk mijn gezicht strelen? Het water in het bekken van de stenen schaal biedt verschillende mogelijkheden aan. De kunst van de choreografie bestaat erin om geïnspireerde keuzes te maken en genuanceerd de beeldtaal te doorgraven, om vervolgens het lichaam uit te nodigen de beelden te vertalen naar beweging in de ruimte. 

(EN)

I stood in front of the imposing statue. Two new bodies in an ancient church, you and me. Yours of stone, mine of flesh and bone. I feel your gravity and I look at you, my eyes raised. They slide from your face, to the rock that hangs above your head, and finally to the blue ceiling, the stone vault that embraces us. Do you want to move too? Do you miss the feeling of freedom, the warm sensation of your pounding heart and the fresh wind between your swaying arms?

I started my warm-up with a brief encounter with the Tantalus statue, a statue YOT acquired for the Magdalena Church. Tantalus is several meters high, a dark bust erected. Above his head hangs a large stone on which words are written. What’s hanging over your head, Tantalus? What makes your body so heavy, so immobile? The statue has a strong masculine appearance. However, I embrace the female body of Mary Magdalena in my dance. How do these two figures interlock, a conversation between ancient interlocutors conducted through body and space. Both archetypes find one another on the ground, and like Atlas, they are weighed down by the burden of the world. The solid earth draws me to her. Slow is the dance that imposes itself upon me. I squirm on the floor, discovering the dimensions of life on the surface. Like roots, I spread as my body unfolds. I don’t feel knocked down, rather enclosed by horizontal invisible membranes that wrap around the earth. I settle from one position to another. Sometimes my attention shifts because the lens of the camera looks at me. Magdalena is being watched, but this too is part of her apostolate. Tantalus, Magdalena, who is still watching us? What does it mean?

I stood up for a while and enjoyed the organ playing. I felt my legs intertwine and, like the crucified Tantalus, I stood nailed to the stone floor. The roots that had formed throughout my body, were nourished by an upward movement. Blossoms slowly sprouted all over my upper body. This soft eroticism was a gift from Magdalena. Like blossom and twigs my torso moved back and forth through its kinesphere.

I aimed to integrate my improvisation within my first rehearsal. I will start the performance leaning over a bowl of water, I’ve known that for a while. This composition arose from my subconscious as a sudden inspiration. I used the movement material that I had discovered during my dance with Tantalus. Slowly I move in a circle around the bowl as my body blossoms. My pelvis, in particular, senses this outward force. I use the water as a reference and made mental image. How would my body move when it becomes water: when a storm is unleashed, when rain fall gently and caress my face? The water in the basin of the stone bowl offers several possibilities. The art of choreography consists of making inspired choices and nuanced explorations of the visual language, in order to subsequently invite the body to translate the images into movement in space.

Dans en erotiek in de sacrale “genereuze” ruimte 

Wat betekenen “sacraliteit” en “erotiek” vandaag en welke rol speelt het dansende lichaam in de herontdekking van deze oeroude begrippen? 

Een interview met Tom Callebaut (architect), Lieve Dierckx (danscritica), Eline Vansteenkiste (YOT) en Sander Vloebergs (choreograaf)

Vandaag reisde ik met danscritica Lieve Dierckx van Antwerpen naar Brugge op een aangenaam drukke trein. Het is immers 1 september, de nazomer schijnt begonnen te zijn. Wij hadden alleszins een lange treinrit nodig om alle onze zomerreflecties te bundelen, onze verhitte gedachten af te koelen en onze hoofden leeg te maken om de frisse wind van vernieuwing toe te laten. 

Aangekomen in de koele Magdalenakerk namen we even de tijd om de imposante ruimte gewaar te worden. Ondertussen kwamen ook YOT-medewerkster Eline Van Steenkiste en architect Tom Callebaut aan. Tom werkte bijna twintig jaar geleden aan de herinrichting van de Magdalenakerk die hij omdoopte tot een innovatieve sacrale ruimte of – in zijn woorden – “een genereuze ruimte”. Vandaag vertelde hij over zijn originele inspiratie en zijn zoektocht naar de hedendaagse sacrale ruimte die zich als een rode draad doorheen zijn corpus strekt (en zelfs heeft geleid tot een doctoraat in de architectuur). 

Als danser ervaar ik de ruimte waarbinnen mijn lichaam beweegt. Het was daarom cruciaal om samen met Tom en Eline de ruimte te ontdekken en enkele verborgen kantjes opnieuw bloot te leggen. Eline gidste ons doorheen een levend kerkgebouw dat wemelt met spannende artistieke initiatieven en intieme rituelen. YOT ontwierp voor deze zomer een zalvende zoektocht doorheen de kerk waarbij er aandacht was voor de menselijke kwetsbaarheid. Stenen vormden de broodkruimels die de bezoekers leidden tussen mannelijke en vrouwelijke elementen in het gebouw. Op het ritme van Magdalena’s stem stapten ze in een cirkel die eindigde aan de ingang waar mensen hun steentje konden bijdragen aan een prachtige “beladen” vlak waar ze hun zorgen(steentje) mochten achterlaten. 

We plaatsen ons in een cirkel op het houten vlak tussen biecht – en schommelstoel. Daar startten we ons gesprek onder theologen, kunstenaars en bewegingskenners. Eline bracht het gesprek op gang met een situering in de ruimte. Vandaag loopt het zomerproject tot zijn einde. Mijn Magdalenaproject voedt zich aan het rituele werk dat verschillende bezoekers hier enkele maanden hebben verricht. 

Magdalena’s zomerritueel bij YOT

Magdalena’s kerk als sacrale ruimte die genereus en poreus is, als huid en textiel 

Nadien zetten we ons gesprek verder met ons vier. Ik vroeg me welke rol Maria Magdalena speelde tijdens de herinrichting van de klassieke kerk. Tom duidde deze vraag binnen zijn onderzoek naar de sacrale en “genereuze ruimte”. In deze ruimte kunnen mensen samenkomen om te zoeken. Wat Tom sacraal noemt, gaat terug op een wezenlijke verbondenheid. Net als Magdalena helpt de genereuze ruimte een plaats van gave te openen die ontstaat vanuit vertrouwen en veiligheid. Ze streeft naar verwevenheid en maakt plaats voor beweging met aandacht voor raakpunten en verschillen. Ze is als kledij die lichamen omsluit. Het is een veilige plaats die uitnodigt om te ademen en om op natuurlijke wijze naar buiten te treden (en steeds terug – zonder kleerscheuren – inwaarts te keren). In de eerste plaats moet de “Magdalenadans” dus een ruimte genereren waartoe we uitgenodigd worden en die ons aanzet om in- en uitwaarts te keren op het ritme van onze ademhaling. De dans kan ons doen glijden tussen de poreuze omwallingen die ons menselijk bestaan in stand houden. 

“Ik zocht in mijn ruimtes geen plaats voor antwoorden maar voor zoeken” 

Sacrale erotiek, naaktheid en kwetsbaarheid in de kerk 

De beeldtaal van huid, naaktheid en textiel prikkelde me om door te denken op het vraagstuk van de erotiek. Wat betekent dat eigenlijk, “erotiek”? De Katholieke Kerk oordeelde dat Westerse dans te erotisch is om te gebruiken in de liturgie (La danza nella liturgia, 1975). Deze dans kan dan ook niet sacraal zijn. Het lichaam is immers toch zondig en seksueel? Net zoals Magdalena mag ons lichaam niet verleiden en wordt het gedwongen in een keurslijf van bekering, boetedoening en onderwerping. Heeft ons lichaam niets meer te zeggen? Kan het enkel uitdrukking geven aan onze “zondige” lusten? Mogen we trouwens niet begeren, net zoals de mystici naar God verlangen? Kan Magdalena ons helpen deze dimensie van ons bestaan uit te diepen en ons terug te verbinden met ons sensueel lichaam. In de dans kan ze onze zintuigen prikkelen en begeerte doen opvlakkeren die verlangt naar meer diepgang. Ze kan ons leiden tot kwetsbaarheid en verbondenheid als we onze naakte lichamen leren waarderen. We moeten durven loslaten, wild en spontaal als de natuur, en onze plaats zoeken in het kosmisch weefgetouw van de schepping.  

“Wat is sacraal voor jou? Wat is erotiek? Mijn werk is het losmaken en het verweven, ik verdicht om te duwen en los te maken. Ik wil een discussie op gang brengen”

Toch heerst er nog steeds een grote angst voor de erotische dimensie. Volgens mij gaat dit samen met een krampachtige houding die een instituut zoals de Katholieke Kerk inneemt ten opzichte van lichamen die soms akelig veel kunnen betekenen. Sommige lichamen doen zich gelden, zoals dansende lichamen op een podium, anderen zoeken juist de intimiteit en kwetsbaarheid op en stoten daar op een wezenlijke verbondenheid die overweldigend kan zijn. Het lichaam is het enige tegengif voor deze angstreactie. We moeten durven bewegen in een vrije ruimte die geborgenheid, bescherming en verbondenheid garandeert – sacraal als een baarmoederlijke kerk.

Dit soort lichaamsverkenningen en helende oefeningen worden uitgevoerd in een intieme ruimte. Kunst die deze “healing” mogelijk maakt, is vaak intiem en wordt beleefd in een kleine groep. Deze kunst is vaak niet gericht op het presenteren van producten maar op een proces van transformatie die gedeeld wordt tussen performers en publiek. Mijn ambitie is om met een groep de diepte op te zoeken, om een zwaartepunt te bereiken dat automatisch – zoals zwaartekracht – anderen aantrekt.

Magdalena als vrouwelijke aanwezigheid in de architectuur, de lichaamsbeleving en de dans

Het lijkt me mooi om deze zachte aanwezigheid terug tastbaar te maken in onze kerkgebouwen, maar hoe doen we dat? Welke (ruimtelijke) lichamen hebben we hiervoor nodig? Opnieuw kan Magdalena een gids zijn die ons iets vertelt over een lichamelijke en geïnspireerde vrouwelijkheid die onvoldoende plaats kreeg binnen de katholieke traditie. Ze kan staan voor een genereuze uitnodigende ruimte, een ademhaling die iedereen met het leven verbindt. Ze geeft een lichaam aan de Geest die iedereen warm maakt om “heel” te worden. 

Het Magdalenaproject in essentie 

Ze kan pas werkelijk een gids worden in onze huidige gemeenschap als ze ontdaan wordt van de beknottende visie op haar “zondig lichaam” en erotiek. Mijn dansproject is een radicaal project, het wil terug naar de wortels (radex) van het verhaal om het vervolgens te deconstrueren en opnieuw op te bouwen. Als Magdalena’s lichaam zowel sacraal als erotisch mag zijn, dan mag dans dit vandaag ook – lijkt me. Ik zie in Magdalena een partner in crime. Laten we samen de begrippen “sacraal”, “erotiek”, “zonde” en “dans” terug ontdekken en kleur geven.  

Het doelpubliek

Het zal niet evident zijn om deze therapeutische oefening uit te oefenen met een grote groep, maar is dit noodzakelijk? Het is immers niet evident om op zo’n diepe laag te werk en om dit te delen met een breed publiek. Vaak ontsnapt deze dimensie net aan ons verstaan. Ze moet gevoeld en ervaren worden. De beleving is wezenlijk. Ik bied deze beleving aan, vanuit mijn eigen persoonlijke worsteling. Wat ik kan doen is verweven en verdichten. Vervolgens ligt de beweging niet meer in mijn handen. Hier geeft de choreograaf zich over, een spirituele oefening die kwetsbaarheid openbaart.  

“Is er geen parabel over zaadjes die gepland worden… ?”

06 Het doelpubliek

Na een intrigerend en geïnspireerd gesprek heb ik me even afgezonderd om me op te warmen. Mijn taak was nog maar half volbracht. Ik was vooral aan het woord geweest als theoloog en choreo-graaf (graphein in het Grieks betekent schrijven). Het werd nu tijd om mijn lichaam te laten spreken in de dans. Samen met Lieve herhaalde we het scala van bewegingen die Rudolph van Laban (de moderne dansvernieuwer) ontwierp om dansers gewaar te maken van de ruimte. Vervolgens toonde ik Lieve mijn bewegingsmateriaal en zochten we samen naar dansvormen die erotiek verbinden met kwetsbaarheid, met aandacht voor de vrouwelijke dimensie. Ze maakte me bewust van de nuances die mogelijk zijn binnen een “simpele beweging”. Er diende zich ook interessante beelden aan die volgende repetitie uitgepuurd moeten worden. 

De voorgschiedenis – Before her-story

Ik ging rechtop zitten. Tranen gleden als parels over mijn wangen; ze vielen als regendruppels op de grond. Ik wist niet dat ik de voorbije tijdloze periode had geweend. De visioenen en levendige kleuren prikkelde nog in mijn vochtige ogen. Ik werd me bewust van de rechte verticale lijnen die zich begonnen te vormen doorheen mijn ruggenkolom. Wervel per wervel bouwde ik aan een brug naar de hemel, als een gotische kathedraal die oprijst uit de diepte. Mijn longen openden zich als vleugels en een zuivere wind gierde door mijn neusgaten naar binnen. De primitieve beweging van de ademhaling voelde plots aan als sprankelnieuw, herboren tijdens deze wonderlijke nacht. Deze nieuwe adem reikte dieper, doorheen de aarde en vloeide uit over de oppervlakte. De golven van lucht resoneerden met de trillingen in mijn buik. Ik genoot van de natuurlijke patronen van eb en vloed, in en uit, die mijn lichaam zachtjes boetseerden. Ik was klaar. Plots ervoer ik een nieuwe aanwezigheid en erkende dat ik niet langer enkel mezelf was. Ze was mijn cirkel binnengetreden, Maria Magdalena.
 

(NL)

Ik kende Maria Magdalena niet zo goed, toch niet persoonlijk. Als theoloog had ik wel eens over haar gehoord. Toch kwam ze niet ter sprake tijdens de lessen dogmatiek of kerkgeschiedenis maar in een keuzevak over christelijke kunst, gegeven door een kunsthistorica. Sinds enkele jaren weid ik ook een les aan haar in mijn cursus middeleeuwse kunstgeschiedenis. Toch heeft mijn theologische pen tot op heden nog niet stilgestaan bij deze wonderbaarlijke vrouw en haar lichamelijkheid.  

Ik ontmoette haar heel onverwacht en op een ongewone plaats: niet in mijn hoofd maar in mijn lichaam. Tijdens een nachtelijke ritualistische meditatie werd ik een aanwezigheid in mijn lichaam gewaar die me onmiddellijk deed denken aan Maria Magdalena. Misschien is denken niet het juiste werkwoord want het gehele proces werd niet geleid door het intellect. Er trad een erkenning op van een gewaarwording die ik spontaan associeerde met de aanwezigheid van Maria Magdalena. Hoe mijn lichaam in staat was om tijdens deze bovennatuurlijke ervaring tot dit inzicht te komen, en vervolgens lessen te trekken uit deze intieme kennismaking, wel nu, dat is de vraag die me aanzette om dit kunstproject te starten. 

Dans, het kunstmedium van het lichaam par excellence, moet voortdurend terugkeren naar deze vraag: “Hoe doet ons lichaam (bewegings)kennis op en hoe geeft het vervolgens deze kennis door van leraar op leerling en van generatie op generatie?” Mijn persoonlijke vraag spitst zich toe op hoe lichaamskennis zich verhoudt tot de spirituele ervaring en de religieuze beeldtaal. Hoe zet de christelijke traditie zich voort doorheen het “Lichaam van Christus” – letterlijk, doorheen de lichamen van gelovigen, heiligen en Christus zelf? Welke schat van waarheden ligt begraven onder onze huid, in onze spieren, in de structuren van onze beenderen? 

De toegang tot deze verborgen schatten is vaak gesloten, in het bijzonder voor ons, kinderen van de Verlichting en erfgenamen van het monopolie van het verstand. Zelfs als danser-theoloog was het voor mij haast onmogelijk om vanuit mijn hoofd terug in mijn lichaam te zakken en te voelen wat er onderhuids beweegt. Deze onzichtbare dans binnen mezelf lijkt wel een schaakspel met mijn eigen verstand dat steeds de bovenhand wil nemen. Ik moet leren luisteren, luisteren naar de stem van mijn eigen lichaam dat soms een andere taal spreekt. In stilte gewaarworden wat er leeft in mij – dat is mijn danspraktijk waar vaak geen enkele beweging aan te pas komt. Als ontdekkingsreiziger ga ik op verkenning in een onbekende wereld die ieder van ons betreden kan in de sacrale ruimte van het eigen lichaam. 

Ik ervaar de figuur van Maria Magdalena als een toegangspoort die ons tot bij de grond brengt, tot bij de materialiteit van ons eigen lichaam. Ze is een archetypische vrouwelijke figuur die zowel om vergeving smeekt als het geloof als eerste uitdraagt. Ze verkent de hoogtes en laagtes van het menselijk bestaan. Mijn intuïtie vertelt me dat deze vrouw een leermeester is in de kunst van de lichamelijkheid, een heilige die het menszijn volledig heeft ontrafeld. Deze kennis is haar boodschap, haar verkondiging. 

Mijn dansproject is een zoektocht naar de vergeten kennis van de vrouwelijke heilige, Maria Magdalena. Wat kan mijn lichaam van het hare leren? Hoe kom ik tot deze kennis en hoe kan dans me hierin ondersteunen? Dit zijn vragen die op de voorgrond treden tijdens mijn zomerproject. 

(EN)

I didn’t know Mary Magdalene very well, at least not personally. As a theologian, I had heard about her. Yet she was not the object of discussion in dogmatics or church history classes, but in an elective course on Christian art given by an art historian. For several years now, I have also been teaching about her in my Medieval Art History course. Yet my theological pen has not yet dwelt on this wonderful woman and her embodiment.

I met her quite unexpectedly and in an unusual place: not in my head but in my body. During a nightly ritualistic meditation, I became aware of a presence in my body that immediately reminded me of Mary Magdalene. Perhaps thinking is not the right word to use because the whole process was not guided by the intellect. There was an acknowledgment of a sensation that I spontaneously associated with the presence of Mary Magdalene. How my body was able to come to this insight during this supernatural experience, and then learn lessons from this intimate acquaintance, well, that is the question that prompted me to start this art project.

Dance, the art medium of the body par excellence, must constantly return to this question: “How does our body acquire (movement) knowledge and how does it then pass this knowledge on from teacher to student and from generation to generation?” My personal question focuses on how body knowledge relates to spiritual experience and religious imagery. How does the Christian tradition continue through the “Body of Christ”—literally, through the bodies of believers, saints, and Christ Himself? Which treasures are buried under our skin, in our muscles, in the structures of our bones?

Access to these hidden treasures is often closed, especially to us, children of the Enlightenment and heirs of the monopoly of the mind. Even as a dancer-theologian, it was almost impossible for me to sink back into my body (leaving the mind) and feel what moves beneath the skin. This invisible dance within myself is like a game of chess with my own mind that always wants to take the upper hand. I have to learn to listen, to listen to the voice of my own body that sometimes speaks another language. Silently sensing what lives in me – that is my dance practice that often doesn’t involve any movement. As an explorer I explore an unknown world that each of us can enter in the sacred space of our own bodies.

I experience the figure of Mary Magdalene as a gateway that brings us to the ground, to the materiality of our own body. She is an archetypal female figure who both begs for forgiveness and propagates the faith. She explores the highs and lows of human existence. My intuition tells me that this woman is a teacher in the art of embodiment, a saint who has unraveled humanity. This wisdom is her message, her proclamation.

My dance project is a search for the forgotten wisdom of the female saint, Mary Magdalene. What can my body learn from hers? How do I arrive at this knowledge and how can dance support me in this? These are questions that come to the fore during my summer project.

I sat up straight. Tears streamed down my cheeks like pearls; they fell like raindrops on the floor. I did not know that I had wept the past timeless period. The visions and vivid colors still tickled my moist eyes. I became aware of the straight vertical lines beginning to form through my spine. Vertebrae by vertebra I built a bridge to heaven, like a gothic cathedral rising from the depths. My lungs opened like wings and a pure wind howled through my nostrils. The primitive movement of breathing suddenly felt like brand new, reborn during this wondrous night. This new breath reached deeper, through the earth and flowed out over the surface. The waves of air resonated with the vibrations in my stomach. I enjoyed the natural patterns of ebb and flow, in and out, gently sculpting my body. I was done. Suddenly I experienced a new presence and recognized that I was no longer just me. She had entered my circle, Mary Magdalene.

Beloved Bodies – 4 solos

Evocatie Vrije Vrome Vrouwen, 11 september 2021, Sint-Odulphuskerk Borgloon.

“Woorden en kussen liefkoosden haar lichaam”. De choreografie onderzoekt de potentie van een heilig lichaam in de moderne sacrale ruimte, aan de hand van een verkenning van het Vlaamse mystieke verleden: vrouwen die lokaal vereerd werden als levende heiligen. Ze dansten en zongen extatisch in de kerk en straten, vervuld van een goddelijke aanwezigheid. Hun hemelse lichamen werden ingelijfd in een gemeenschap, in een geschiedenis, die hun afwezigheid liefelijk herdenkt en hun aanwezigheid passioneel oproept.

‘Ik wil de brug tussen theologie en kunst belichamen’

Theoloog en danser Sander Vloebergs legt in Kerk & Leven het verband tussen kunst en mystiek

Interview met Sander Vloebergs voor Kerk & Leven

In het voorjaar werkte hij een doctoraat af over pijn in de dertiende-eeuwse mystieke cultuur in Luik, maar Sander Vloebergs (29) plant het onderzoeken niet af te leren. Met één been bewandelt hij een klassiek academisch pad, met het andere tast hij naar iets nieuws, een theologie die zich artistiek en lichamelijk uitdrukt.

Sander Vloebergs documenteert zijn dansprojecten op de website Artistic Theology Lab. Artistieke theologie, is dat een stroming die we tot nu toe misten? Nog niet, zo blijkt. „Het drukt voor mij uit wat en wie ik ben, maar het is net zo goed een weg om gelijkgezinden te vinden”, zegt Vloebergs. „Ik begon expliciet als theoloog te dansen. Uiteraard is er al eeuwenlang een band tussen kunst en theologie, maar ik wil bijdragen aan een oprechte dialoog.”